Rijkdom

van
04.11.2018
t/m
03.02.2019

Rijkdom

English

arrow-large Created with Sketch.

Rijkdom - sieraden van het Rijk

04.11.2018 to 03.02.2019

Although at one time created to decorate, embellish, adorn and, most of all, to be seen, the jewellery in the Dutch State collection was kept in storage during the past few decades. The long-term loan of over 400 pieces of jewellery to CODA in 2015 changed all this. CODA Museum displays the jewellery it has on loan to a broad audience in varying anthologies and presentations. The exhibition Rijkdom not only presents the State collection as given on loan to CODA but also State-owned jewellery entrusted to other museums. Rijkdom is staged from 4 November 2018 to 3 February 2019 inclusive.

Between the 1960s and the beginning of the 1990s, the State collected over 800 Dutch jewellery designs; excepting a number of pieces from the late 19th century, mostly from the 20th century. Over time, this collection became fragmented and was scattered over various Dutch museums. Thanks to the generous loans of fellow museums, Rijkdom in CODA Museum gives a comprehensive overview of the State collection and the importance of the collected designs within Dutch jewellery design. Just like museums and galleries, the State became increasingly interested in the developments within Dutch contemporary jewellery during the 1960s. As early as 1967, the Ministry of Culture, Recreation and Social Work acquired a collar with a matching silk dress made by Gijs Bakker and Emmy van Leersum. Bakker and Van Leersum were opposed to the notion of a product that is valued solely for its material and not for its actual design. They had opened the Atelier voor Sieraden (Studio for Jewellery) in 1965 and advocated a different perception of jewellery: jewellery was to be seen as autonomous visual art. The acquisition of Bakker and Van Leersum’s work marked a new course in the State jewellery collection policy. At that time, young precious metal forgers started to avoid the domain of private commissions, while, like Bakker and Van Leersum, calling into question and negating the concept of jewellery as a traditional status symbol. The developments during this period and the position of modern jewellery design in relation to visual art intrigued the State, causing it to closely follow the development of jewellery design.  

Initially, the State built up a collection with the intention of showing it to the broadest possible audience in as many places as possible. The focus was on so-called ‘white spots’: villages and cities in the Netherlands whose inhabitants were less likely to encounter art and culture. To this end, the Ministry of Culture, Recreation and Social Work actively acquired Dutch visual art and design, which was presented to the public in travelling exhibitions by the Dutch Art Foundation. Between 1973 and 1980, the Dutch Art Foundation staged five jewellery exhibitions that rank amongst the most popular exhibitions in the Netherlands. The exhibition Sieraden (Jewellery, 1980) was staged in more than ten museums.

The State collection consists of acquisitions, donations and jewellery made for the Beeldende Kunstregeling (BKR, a former artist subsidy programme) and was expanded until 1993. The State then made the Mondriaan Stichting responsible for the acquisition of jewellery for the State collection. Major pieces by designers like Gijs Bakker, Emmy van Leersum, Robert Smit and Françoise van den Bosch, but also the work of pioneers like Nicolaas van Beek and Nicolaas Thuys are included in the State collection. With the object of showing the jewellery to the broadest possible audience in mind, a considerable number of objects were given on long-term loan to various museums. The Van Reekum Museum, CODA’s precursor, was one of the first museums to be given jewellery from the State collection on loan. Rijkdom presents jewellery from the State collection as present in CODA, and jewellery from the State collections of the Design Museum Den Bosch, Museum Arnhem, TextielMuseum Tilburg and the Gemeentemuseum Den Haag.

Sieraden van het Rijk

Hoewel ooit gemaakt om te verfraaien, te pronken, te sieren en, bovenal, te tonen, lagen de sieraden uit de collectie van het Rijk in afgelopen decennia opgeborgen in het depot. Met de langdurige bruikleen van ruim 400 sieraden aan CODA in 2015 is daar verandering in gekomen. CODA maakt de sieraden die zij in bruikleen heeft zichtbaar voor een breed publiek in wisselende bloemlezingen en presentaties. De tentoonstelling Rijkdom toont niet alleen de collectie van het Rijk zoals die in bruikleen gegeven is aan CODA, maar toont ook sieraden van het Rijk die bij andere musea ondergebracht zijn. Rijkdom is te zien van 4 november 2018 tot en met 3 februari 2019.

Onder andere te zien

Hans Appenzeller, armband van gedreven en verguld messing, 1980

Aimée Rhemrev, armband van zilver, 1969

Jan Tempelman, armband van ivoor en goud, 1974

Ariëtte van Osnabrugge, armband van goud, 1969

Over de Rijkscollectie

Het Rijk verzamelde van de jaren zestig tot begin jaren negentig ruim 800 Nederlandse sieraadontwerpen; op een uitzondering uit de late 19de eeuw na, voornamelijk uit de twintigste eeuw. In de loop der tijd is deze collectie versnipperd en verspreid over een aantal Nederlandse musea. Door de genereuze bruikleenverstrekking van collega-musea geeft Rijkdom in CODA Museum een goed beeld van de Rijkscollectie sieraden en het belang van de verzamelde ontwerpen binnen het Nederlands sieraadontwerp.

Evenals musea en galeries raakte het Rijk in de jaren zestig van de vorige eeuw in toenemende mate geïnteresseerd in de ontwikkelingen van het Nederlandse moderne sieraad. Het ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk kocht al in 1967 een halskraag met bijbehorend zijden jurk van Gijs Bakker en Emmy van Leersum. Bakker en Van Leersum verzetten zich tegen een product dat gewaardeerd werd enkel om het materiaal en niet vanwege het eigenlijke ontwerp. Zij hadden in 1965 het Atelier voor Sieraden geopend in Utrecht en waren pleitbezorgers van een andere perceptie van het sieraad: het sieraad diende beschouwd te worden als autonome beeldende kunst. Met de aankoop van het werk van Bakker en Van Leersum werd een nieuwe koers voor de opbouw van de Rijkscollectie sieraden ingezet. Jonge edelsmeden onttrokken zich op dat moment in toenemende mate aan de sfeer van particuliere opdrachten, terwijl zij, evenals Bakker en Van Leersum, het sieraad als traditioneel statussymbool bevroegen en ontkrachtten. De ontwikkelingen van dat moment en de relatie van het moderne sieraadontwerp tot de beeldende kunst intrigeerde en daarmee werd de ontwikkeling van de sieraadvormgeving door het Rijk actief gevolgd.

Het Rijk bouwde in eerste aanleg een collectie op om deze op zoveel mogelijk plekken te tonen aan een zo breed mogelijk publiek. Daarbij werd uitgaan van de zogenaamde ‘witte vlekken’: dorpen en steden in Nederland waar de bevolking niet snel in aanraking zou komen met kunst en cultuur. Het ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk kocht daartoe actief Nederlandse beeldende kunst en vormgeving aan die de Nederlandse Kunststichting in reizende tentoonstellingen presenteerde. Van 1973 tot 1980 stelde de Nederlandse Kunststichting vijf sieradententoonstellingen samen die tot de populairste tentoonstellingen kunnen worden gerekend. De tentoonstelling Sieraden (1980) was op meer dan tien plaatsen te zien.

De collectie van het Rijk bestaat uit aankopen, schenkingen en sieraden die voor de Beeldende Kunstregeling (BKR) gemaakt zijn en groeide in aantal tot 1993. Daarna droeg het Rijk het aankopen voor de Rijkscollectie over aan de Mondriaan Stichting. Topstukken van bijvoorbeeld Gijs Bakker, Emmy van Leersum, Robert Smit en Francoise van den Bosch, maar ook het werk van wegbereiders als Nicolaas van Beek en Nicolaas Thuys maken deel uit van de Rijkscollectie. Vanuit het oogpunt de sieraden te tonen aan een zo breed mogelijk publiek, werd een behoorlijk aantal objecten in langdurige bruikleen gegeven aan diverse musea. Het Van Reekum Museum, de voorloper van CODA, was een van de eerste musea die sieraden uit de Rijkscollectie in bruikleen kreeg. Rijkdom toont sieraden uit Rijkscollectie zoals in CODA aanwezig en sieraden uit de Rijkscollecties van het Design Museum Den Bosch, Museum Arnhem, TextielMuseum Tilburg en het Gemeentemuseum Den Haag.