Hertzbergers gebouw

Hertzbergers gebouw

De architect aan het woord

De jonge Herman Hertzberger maakte in 1940 een fietstocht door Apeldoorn met zijn vader. Hij herinnert zich een idyllische stad met zijn mooie, oude bomen en een prachtige uitspanning met de poëtische naam Bloemink. Hij wist toen nog niet wat Apeldoorn hem later zou brengen. Want met inmiddels drie gebouwen van zijn hand (Centraal Beheer aan de Prins Willem Alexanderlaan, de renovatie en nieuwbouw van schouwburg Orpheus en de nieuwbouw van CODA) heeft de stad voor hem een speciale betekenis gekregen.

Apeldoorn was lange tijd een lustoord met vrijstaande huizen in het groen maar ontwikkelt in de naoorlogse jaren een stedelijk centrum met gebouwen direct langs de rooilijn. In het kader van die ontwikkeling schreef de gemeente een prijsvraag uit voor een nieuw gebouw voor museum, archief en een deel van de bibliotheek. Hertzberger maakte het winnende ontwerp.

Voorwaarde was dat het gebouw van het Huis voor de Schoone Kunsten (waar Gigant gevestigd is) een vrijstaand gebouw zou blijven. Hertzberger heeft daar langs de rooilijnen van het beschikbare perceel een u-vormig gebouw omheen geplaatst. In het ontwerp reageert hij op de trap van het Huis van Schoone Kunsten. Ook speelt hij met de lijnen die uit de richting van de trap voortkomen. CODA is zo geen massief blok geworden maar heeft een speelse vorm. Een gebouw waar je dwars doorheen kijkt en dat zo communiceert met de omliggende gebouwen in het Cultuurkwartier.

Hertzberger wilde, met onder andere het spiraalvormige Guggenheim museum in New York als inspiratiebron, een museum dat nieuwsgierig maakt, waar mensen naar binnen kijken, een transparant gebouw dat mensen naar de kunst en geschiedenis lokt. Hij werkt graag met niveauverschillen zodat mensen met elkaar in contact kunnen komen en zicht op elkaars bezigheden hebben. 'Mensen moeten het gevoel hebben dat ze iets met elkaar hebben in CODA', zo zegt hij. CODA is volgens hem een soort aquarium geworden, waar van buiten zichtbaar is wat zich binnen afspeelt: de mensen die aan het werk zijn, de tentoonstellingen die gehouden worden, het studeren in het kenniscentrum, de broodjes die in keuken worden klaargemaakt, het vuilnis dat wordt buitengezet. Het gebouw is zo beschouwd een beetje exhibitionistisch.

Als architect was Hertzberger content met de eis dat de depots volkomen lichtdicht moesten zijn. De dichte zwarte doos met de archieven en het depot kon daardoor een prachtig contrast worden met het glas van de gevels eronder. Hertzberger heeft bewust het patchwork van glasplaten van de verschillende verdiepingen niet verticaal met elkaar laten lijnen, om de suggestie van een draagconstructie te vermijden. De doos is zo sterk dat de vloeren eronder er met trekstangen aan zijn opgehangen: zo konden enorme overspanningen ontstaan en kon het gebouw van binnen weids en luchtig worden gehouden.

Hertzberger heeft zich laten inspireren door een beeld uit zijn jeugd. Hij herinnert zich een Italiaans schilderij dat hij als kind heeft gezien met daarop twee werelden: de hemel boven en de aarde daaronder. Dit beeld kwam bij het ontwerpen van dit gebouw boven. Vanaf de straat kun je tegelijk de wereld van de exposities in de tentoonstellingszaal onder het dak en de wereld van spelende kinderen in het Kinderatelier erboven waarnemen. 

Voor een overzicht van het werk van de architect: Architectuurstudio Herman Hertzberger Amsterdam

Luchtfoto

Herman Hertzberger

CODA Museum

CODA Museum

CODA Museum